Dag 7 - zaterdag 21 mei - Brantôme - Aan de rand van de Angoumois
Rondrit van 114 km binnen de grenzen van het Parc Naturel Régional Périgord-Limousin.
Net als andere regionale natuurparken werd het Parc Naturel Régional Périgord-Limousin opgericht met het doel de identiteit te bewaren van een natuurlijke omgeving, die door de diversiteit van de flora en fauna en het cultureel erfgoed getuigt van de rijkdom van het Franse grondgebied. Het park, in maart 1998 gevormd ter bescherming en ontwikkeling van de regio Périgord-Limousin, strekt zich uit over 180.000 ha tussen Périgueux, Limoges en Angouléme.
Het omvat vier heel verschillende natuurgebieden: een bocagelandschap (een halfopen landschap dat wordt gekenmerkt door een lapjesdeken van kleine onregelmatige percelen die worden afgeschermd door heggen, houtwallen of muurtjes) met eiken en beuken in de Limousin, de met smalle dalen doorsneden plateaus van de Jumilhacois, het Massif des Feuillardiers met fraaie kastanjebomen en de dalen in de Périgord met hun eeuwenoude notenbomen. Rivierkreeftjes, slangenarenden, otters en moerasschildpadden getuigen van de vitaliteit van dit beschermde gebied.
Reisverslag -
Alweer onder een straalblauwe hemel en een meedogenloos stralende zon, trekken we in onze (gelukkig) air-gekoelde auto weer op ontdekking door de Périgord.
Vanmorgen zien we eindelijk enkele roofvogels, biddend boven de velden. Wij rijden immers door het natuurpark ‘Parc National Périgord-Limousin’. Het omvat vier natuurgebieden, de Limousin met eiken en beuken, de plateaus van de Jumilhacois, het massief van de Feuillardes met fraaie kastanjebomen en de dalen van de Périgord met hun eeuwenoude notenbomen. Het is een dynamische omgeving perfect ingericht voor Ecotourisme.
We stoppen eerst bij een romaans kerkje gelegen rechtover een grote moestuin, boordend aan een riviertje vol lisdodden aan zijn oevers. Saint Front-sur-Nizonne. Alleen de buitenkant kunnen we bekijken. Op een portaal aan de Oostkant zijn een dier te zien dat in gebladerte bijt, een sirene met dubbele staart, bloemen, (oa lis) en groteske figuren.
Bij Saint Martial de Novette, daar staan we weer voor een gesloten deur. In de zijgevel vind ik bemoste stenen met kleine varens tussen de voegen, interessant voor een foto.
Onze volgende halte ligt boven de vallei van de Bandiat, het middeleeuwse stadje Nontron. We vinden een trap in de vestingmuren gehouwen, die leidt naar de bovenstad, hopen we. We komen wel aan een mooi uitzichtspunt waar we een panoramisch zicht hebben over het typische landschap als een lappendeken versneden door velden, weiden en bossen. Eén van de grote specialiteiten van Nontron zijn de messenmakerijen. Maar tegen twaalven zijn de meesten al gesloten … en we besluiten onze geplande route te vervolgen naar St.-Saud-Lacoussière, waar meer romaanse kunst ons aantrekt.
Buiten die romaanse kunst, vinden we ook ‘per ongeluk’ een ‘Hostellerie’, waar we in een paradijselijke tuin voorzien worden van allerlei hapjes bij een reuzencocktail, met daaropvolgend nog een respectabele ‘menu du chef’.
Het was er wel warm, ook onder die grote parasol én zelfs met de nodige Badoitjes. En, eerlijk, we waren eigenlijk blij om na het dessert al vlug af te rekenen en in de auto de airco even op max te draaien. ’t Was heerlijk eten en zo vriendelijk in ‘Hostellerie St. Jacques’, maar véél te warm om helemáál te genieten (32° C).
By the way – het was hier (22 mei) ‘Fête des Mères’.
In het fris gerestaureerde kerkje van St. Saud-Lacoussière, waar recente (1950) gebrandschilderde ramen van Marguerite Huté te zien zijn, vindt je ook geschilderde decoraties (kruisweg) van Lanne Aynaud.
Het is een eind rijden naar Bussière-Badil. Dit dorp ligt nogal afgelegen. Liefhebbers van oude gebouwen en romaanse kerken laten zich echter niet afschrikken. De Église Notre-Dame, een voormalige abdijkerk uit de 11de eeuw is een rit door bossen velden echt wel waard.
Het is even schrikken van het verblindend wit binnenin de kerk. Ze is hélemaal geschilderd, ook de 28 verhalende kapitelen waarop de Bijbelse geschiedenis te lezen valt.
Buitengekomen gaan we even op de picknickbank de zojuist gemaakte foto’s van het witte interieur bekijken. Een beetje verderop zit een mémé op een bankje. ‘Bonjour, qu’il fait chaud’. Ze komt met haar dochter van de friste in de schaduw van de lindebomen genieten. Ik test er mijn Frans met: ‘Vous habitez ici dans le village?’ ;
‘Oui, depuis quarante ans et ça a changé ici. Beaucoup de magasins ont disparus et pendant l’hiver le village semble être mort. C’est à cause des gens qui ont un résidence secondaire ici. Ils partent l’hiver jusqu’à ‘été prochain. Et vous avez vue l’ église? Ce sont des artistes qui l’ ont peint tous blanc. J’ aimais l’ église comme élle etait avant, en pierre naturel. Mais voilà…….”
1. Saint Front-sur-Nizonne
2. Saint Martial-de-Valette
3. Nontron
4. Hostellerie St. Jacques
5. La Saud-Lacoussière
6. Bussière-Badil
7. La Chapelle Saint Robert
8. Saint Martin-le-Pin
Reactie plaatsen
Reacties